Een FNV’er die alvast wat aan werktijdverkorting doet
Stakingswijzer
Op nu.nl staat een achtergrondartikeltje over staken in Nederland. Heel verhelderend. Laat ik er maar eens wat uithalen.
Op de knieen!
[Evert Verhulp, prof in Mokum]: “Het oorspronkelijke stakingsidee is staken totdat je werkgever door de knieën gaat en dat zie je in Nederland eigenlijk nooit meer.”
Dit kletsje gaat uit van een samenzweringstheorie. We staken niet meer genoeg en dat zou toch echt wel moeten. Werkgevers moeten op de knieën! Maar het simpele feit is natuurlijk het tegenovergestelde: werkgevers betalen hun werknemers heel prima en iedereen met twee werkende hersencellen weet dat een staking het bedrijf en dus hun dagelijks brood in problemen brengt. Niks wij tegen zij, niks klassenstrijd. Het bedrijf waar je werkt is je thuis, je collega’s zijn je vrienden en je baas is geen kwaadaardige uitperser maar iemand die je de mogelijkheid geeft om een bestaan op te bouwen om een huis te kopen en een familie te stichten.
Nederlanders kunnen eigenlijk ook niet staken, legt hij uit. “Internationaal gezien zijn we echt watjes.” Zo staakten de Nederlandse werknemers tussen 2010 en 2016 gemiddeld negen dagen per duizend medewerkers per jaar, in Frankrijk stond dit cijfer op 125 dagen.
Ga je nou Frankrijk als goed voorbeeld er bij halen? Ben je wel goed bij je hoofd?
“als er wordt gestaakt het algemeen wel in gezichtsbepalende sectoren gebeurt. Met name in de nutsvoorzieningen, het openbaar vervoer, de politie en het onderwijs zijn stakingen. Maar bij bedrijven wordt over het algemeen weinig gestaakt.”
Belangrijke clue: Zeg maar het verschil tussen de overheid en het bedrijfsleven.
Zo hebben de vakbonden soms ook juist door hard te staken knappe prestaties geleverd, zegt de (prof Stefan Sagel). Hij wijst op de maandenlange staking in de schoonmaakbranche in 2010 waardoor er een enorme rotzooi ontstond op bijvoorbeeld de treinstations. Uiteindelijk leverde de actie een groot succes op voor de vakbonden en de werknemers.
En het gevolg daarvan? De hele schoonmaakbranche werd weer genationaliseerd en ingelijfd onder de rokken van Lodewijkje Asscher en Stefje Blok, de ubersocialisten. Met als gevolg dat de gewone belastingbetaler weer eens diep in de beurs mag tasten om in bloed al die fijne loonsverhogingen die Lodewijkje en Stefje zo gul in het rond gestrooid hadden te betalen. Dat is het kenmerk van socialisme: stemmen kopen met andermans geld.
Vakbonden: de pest voor de samenleving
Wie denkt dat je met staken een hoger salaris kan afdwingen komt van een koude kermis thuis. Denk V&D, die hadden ook van dat soort plannetjes. Nederland is een kenniseconomie en dus een meritocratie. Alleen mensen die veel kennis en kunde toevoegen aan productinnovatie, product ontwerp of productieprocessen zitten er warmpjes bij, de rest zakt onherroepelijk af naar de onderkant. Dat wil niet zeggen dat die mensen het slechten krijgen maar ze groeien niet meer mee met de bovenkant van de samenleving. Die gaat er steeds meer op vooruit, de bekende ‘tweedeling in de samenleving’. En dat effect wordt nog eens versterkt omdat Lodewijkje en al zijn vriendelijke vrinden letterlijk bootladingen aan ongeschoold tuig naar binnen trekken: wie in Nederland geboren en getogen is en slechts het VMBO gedaan heeft, is er slecht aan toe.
Vakbonden staken alleen maar in overheidssectoren omdat ze daar iets gedaan krijgen. Een politicus zal nooit iemand ontslaan -allemaal stemmertjes, zie hierboven- en zeker niet tijdens een crisis. Dat wordt dagenlang feest bij de VARA: Politici spelen veel liever voor Sinterklaas dan voor Zwarte Piet.
In het bedrijfsleven wordt niet meer gestaakt omdat bedrijven daarvoor ongevoelig zijn geworden. Niet kritische -lees lagere- functies zijn al lang geoutsourced. Ga je staken dan switched het bedrijf van leverancier: voor jou een ander. En als vakbonden dan toch nog een vinger achter de deur krijgen dan vertrekken bedrijven in galop, zie Frankrijk.